Voorbij het zichtbare

Een vrouwelijk naakt baant zich een weg door het ondiepe water. We zien haar van de rugzijde af. Uit de rechterbenedenhoek komt ze het beeld binnengewandeld. Ze lijkt in een verte te staren met de blik op oneindig. Haar beide handen beroeren het wateroppervlak, dat in golfjes uitdeint. De blanke huid lost op in een wazig, overbelicht wit, terwijl de schaduw van haar tenger lijf donkere vlekken achterlaat. Het schilderij fascineert door het samenspel tussen de anonimiteit van het personage en de monotonie van het water. Het wit van haar vel en het licht dat speelt op de vijver, het zijn zielsverwanten. Het gaat hier niet zozeer om een verhaal. Het is geen filmstill. Veeleer is het de wazigheid, de onbestemdheid, de afstandelijkheid en de vluchtigheid van het moment dat ons raakt en doet stilstaan bij een eerder filosofische mijmering over zowel verlatenheid als verbondenheid. Dit ene beeld vat onze condition humaine samen: de mens staat naakt tegenover de onvoorspelbaarheid van zijn bestaan. “Like a bridge over troubled water”, deze titel zou ik dit werk kunnen meegeven In die zin is het schilderij exemplarisch voor het oeuvre waaraan Frank Kenis consequent timmert.

Zijn werken beogen - in een welbepaalde zin - een grensoverschrijding. Zoals een personage zichzelf opgesloten tegenkomt binnen de kadrering van de shoot, zo ook worden onze levens afgebakend door muren, regels, uiterlijkheden, plichtplegingen, conditioneringen, nationaliteiten, machtscontroles en landsgrenzen. Dat een grens kan beklemmen is zeker een aspect in het werk van Kenis. Maar zijn beeldvorming zet een decisieve stap verder. Zijn idioom brengt tegelijkertijd iets aan het licht dat inzicht verschaft over hoe wij in het leven staan. Het is een bewustzijnstoestand die we kunnen ervaren in momenten van positieve stilte. Stilte is geen gebrek aan iets. Mensen zijn weliswaar veelal doodsbang van stilte, omdat ze ons confronteert met onszelf. Sint Johannes van het Kruis schreef ooit: “Wie iets moet zoeken dat verborgen is, moet in het verborgene doordringen tot de verborgen plaats waar het zich bevindt. Als hij het dan vindt, is hij even verborgen als dat ding.” In de schilderkunst van Kenis wordt op deze wijze iets onthult, waardoor we in onszelf kunnen verdwijnen. Hij schildert niet de dingen zelf, maar het effect dat ze teweegbrengen. De dingen worden in een welbepaalde sfeer ondergedompeld, ze worden niet plastisch geëxpliciteerd, maar ze zinspelen veeleer op een diepere betekenis. In de manuele act van het schilderen zelf voltrekt zich een mentale terugkeer naar de levenservaringen die er toe doen. Zo licht hij een tipje op van de sluier van de werkelijkheid waarin we allen leven. De wereld die we te zien krijgen door zijn ogen is gekenmerkt door afwezigheid, fragiliteit, verdwijnen, kwetsbaarheid, verborgenheid. Doorheen een verscheidenheid aan onderwerpen en thema’s blijft deze artistieke attitude aanhouden, of het nu een verloren kussen betreft op beddengoed, een opgeplooid hemd op een staander, de weerspiegeling van een roeiboot, een vrouw die zich opmaakt of een huis zonder ramen. Het zijn brokstukken die losgerukt zijn uit de eenheid van een levensgeschiedenis en die getransformeerd tot olie op doek plots prototypisch worden voor onze menselijk Dasein. Deze queeste naar een essentie achter de façade leidt ons binnen in een soms dreigende, soms mystieke ruimtelijkheid. De kunstenaar citeert met voorliefde de volgende dichterlijke woorden, die de middeleeuwse gedachte van tijd als 'nunc stans' in herinnering brengt: “Daar is uur noch tijd. Wat nu is, is altijd geweest en wat komen zal, is er reeds.”

Joannes Késenne, PhD, docent kunsttheorie PXL-MAD

 

Beyond visibility

A naked woman strides in shallow water.  We are looking at her back.  She is walking into the picture moving in from the lower right corner.  She seems to be staring at an infinitely far off spot.  Her hands barely touching the water, make little wavelets on the surface.  The pale skin melts away into a hazy, overexposed whiteness, whereon the shadows of her slender frame leave dark stains.  The way the anonymous character blends into the aqueous monotony makes for a riveting picture.   This paleness of the skin and the light playing upon the lake are soulmates.    No story is being told here.  This is not the frozen image of a movie still.  The fogginess and the lack of definition, the evanescent remoteness of this fleeting instant rather instigate a philosophical musing on both desolation and intimacy.  This one image summarizes our human condition: a human being facing naked the randomness of his existence.  ‘Like a bridge over troubled water’ could be the title of this work.  In this sense the painting occupies a very illustrative position in the body of work Frank Kenis is so consistently labouring at.

In a sharply delineated way his creations focus on crossing borders.  Just as a character meets itself, locked in the frame of the take, our lives too are hemmed in by walls, rules, appearances, formalities, education, nationalities, power structures and country borders.  The oppressiveness of boundaries is certainly very present in Kenis’ oeuvre; still his imaging takes a decisive step forward.   Simultaneously this idiom strengthens our intuition concerning human ways of being in the world.  An awareness we can live through in moments of positive silence.  When all is silent, nothing is lacking, though people can be very much terrified by silence, because it entails a confrontation with oneself.   Saint John of the Cross wrote:  ‘Anyone who has to find a hidden treasure must enter the hiding place secretly, and once he has discovered it, he will also be hidden as the treasure is hidden.’   This way the paintings of Frank Kenis disclose things allowing us to hide within ourselves.  He doesn’t paint the things an sich, but the outcomes they trigger.   Objects are immersed in particular surroundings, whose proper feel they do not in any obvious way uncover, but are helpful to suggest  a deeper meaning.  In the physical act of applying paint a spiritual return to what really matters is taking place.  That is how a corner of the veil shrouding everyday reality is raised.  The world shown us through the artist’s eyes is characterized by absences, brittleness, by things fading away, suggesting vulnerability and concealment.    Staging a wide array of forms and subject matters, it is this creative outlook that continues to enliven his work, whether it is a pillow laying forlorn on some bedding, or a shirt hanging on a stand, whether we glimpse the reflexion of a rowboat , or a woman applying make-up or a windowless house.   Shattered debris snatched from a seemingly solid live story and refashioned into oil on canvas, suddenly turn out to be prototypes of our Dasein.  This quest for a substance behind the facade makes us cross the threshold of an ominous or is it a mystical space.  The artist likes to quote the following poetic words, bringing to mind the medieval concept of time as ‘nunc stans’ : “There is no hour and no time.  What is, has always been and what has to come is already here.”

 

Joannes Késenne

 

 

 

 

 

FRANK KENIS, heelmeester met licht

Francis Bacon wist het al: ‘In order for the light to shine so brightly, the darkness must be present.’ Licht breekt overvloedig door in elk werk van Frank Kenis. We zouden zelfs kunnen opperen dat het aanwezige, verblindend witte licht de hoofdrolspeler is in zijn oeuvre. Maar niet zonder hierbij de tegenpool te veronachtzamen: de donkerte, de schaduw die zorgt dat het licht zo zuiver geboren kan worden, meesterlijk tot zijn recht komt, uiteindelijk excelleert.

Wat is die donkerte, die ervoor zorgt dat elk schilderij van Frank Kenis zo gul wordt overstroomd met een uiterst helder schijnsel, met een waterval van stralende energie? De dertiende-eeuwse poëet en Perzische mysticus Rumi schreef ooit: ‘The wound is where the light enters you.’ Dit verwijst naar de imperfectie, de wonden in elk van ons, en hoe we mooier worden als we erin slagen die te omarmen. Het werk van Frank Kenis is een zoektocht naar persoonlijke heling, hoewel grotendeels onbewust. Het is pas als een schilderij klaar is, dat het haar volle kracht en uitwerking kent. Daarom houdt de kunstenaar bepaalde werken graag dichtbij. Het zijn energieën die hij koestert in zijn leefomgeving, als om zelf in balans te blijven, verbonden te blijven met een bepaalde essentie.

‘Mijn werken helpen me zoeken naar wie ik ben, naar wat ik hier in dit leven kom doen.’ Frank Kenis is niet bang van zelfonderzoek en kijkt existentiële vragen recht in de ogen. Zijn fijngevoelige wezen en zijn breekbaarheid schemeren door in zijn werken, en spreken tot de verborgen breekbaarheid in de ander. Zelden blijven kijkers onberoerd, vaak zijn ze ontroerd. Ze spiegelen, zien wat ze van zichzelf nog niet zien. ‘Ik merk dat mijn werken ook helend kunnen zijn voor mijn medemens.’ Het is een stilzwijgende, niet-dwingende communicatie, die niettemin vaak raak schiet.

Creatieve grondstroom

In de stilte, in het heilzame alleen zijn in zijn atelier of tijdens zijn vele boswandelingen, ontvangt Frank Kenis dankbaar wat tot hem komt. Het is pas in die oneindig lijkende stilte, gelooft hij, dat het wezenlijke tot je gaat spreken. Levenswijsheid en inzichten dienen zich aan, maar ook de flow van het schilderen, die hem leidt naar een onbekende bestemming. Na de bewuste en technisch doordachte aanzet, neemt een hoger weten het over. De intuïtie wint het van het denken. Hij drijft mee op wat zich presenteert, biedt geen weerstand, schildert in een paar geconcentreerde uren aan één stuk door. Weg van de wereld, diep verzonken in een creatieve grondstroom die hem stuwt, even krachtig en onstuimig als de levensenergie.
Het is op dat magische moment dat het licht zijn opwachting maakt. Nadat alle schaduwkanten zijn aangekeken en omarmd, nadat het zwartste zwart op het doek is aangezet, volgt het geschenk: de verlichting – persoonlijk en in het gecreëerde werk. Het is allicht geen al te boude stelling dat Kenis nooit dezelfde werken zou maken als hij niet zo ongenadig en tegelijk mild naar zichzelf keek, als hij het leven niet als één groot wonder elke dag onderzocht. Geparafraseerd door Freud: ‘Out of your vulnerabilities will come your strength.’

Transmutatie

De littekens in onze psyche zijn veelal lichtdragers. Herinneringen uit het verleden beeldhouwen ons als mens, en dragen een groot potentieel tot transformatie in zich. Elk werk van Kenis is alchemie: hij pareert duisternis met licht, zalft pijn met schitterende schoonheid. Vele van zijn figuren keren zich af van de wereld, lijken ietwat getormenteerd of op zijn minst geïsoleerd. Maar de kijker leest erin wat hij wil, want de kunstenaar zorgt in elk werk voor voldoende feeëriek tegengewicht.

Vooral in een aantal recente werken wordt dat alchemistisch proces haast tastbaar, zoals in Red Blanket en The Square Floor. Een in zichzelf gekeerde, misschien gekwelde vrouwenfiguur, verwelkomt bovenaan op het doek een amalgaam van in elkaar vloeiende verf, dat doet denken aan de textuur en het coloriet van edelstenen. Kommer wordt hier kristal. Het is geen geheim dat het kwaad, voor wie het dankbaar kan onthalen, een trigger kan zijn voor zelfonderzoek, en een katalysator voor verdere persoonlijke of collectieve ontwikkeling. Deze dynamiek ontdek je inhoudelijk maar ook letterlijk in élk schilderij van Frank Kenis. Het donker dat het licht baart, het profane lijden dat aanzet tot spirituele evolutie.

Verdoken is spiritualiteit meestal aanwezig in het werk van Frank Kenis. Bijvoorbeeld in werken als Ice Mountain, waar je een drijvende ijsberg ziet, maar ook onlosmakelijk verwezen wordt naar het deel onder de waterspiegel, een symbool voor het immateriële, het niet-zichtbare. Soms komt dit onbeschaamd aan de oppervlakte, zoals in Lost, Enlightenment of Enlightened, waar de uitstraling van de figuur duidelijk veel ruimer uitstrijkt dan de lichamelijke begrenzing en we te maken krijgen met een ‘geestelijke aanwezigheid’. Heel bewust zijn ze in diptiek geplaatst, het werk Transformation (Green Cocoon/change of consciousness), de rups die op verpopping wacht, en Enlightened, de energetische vlinder die reeds uitgevlogen is, op volle kracht straalt.

Ode aan de dualiteit

Is het een metafoor voor de groei die Kenis zelf doormaakte? Van introversie naar transcendentie? Zijn schilderijen zijn op het eerste gezicht zonder onderscheid toegankelijk, maar daar blijft het niet bij. Hij neemt zijn publiek mee van het herkenbare en wereldse naar de sfeer van het etherische. Hij weet in het gewone en het alledaagse het mystieke te ontwaren, en toont dat grandioos in zijn werken. Hij ontstijgt én overstijgt de waan van alle dag, en haalt hiermee de toeschouwer uit zijn comfortzone. Eigenlijk zegt hij: ‘Wat zou er gebeuren als jij je hiervoor ook openstelt, als jij in je leven het mysterie toelaat?’

Het is het voorrecht van de kunstenaar die zijn eigen kwetsuren weet te aanzien als gift: zijn zuiveringsproces is tegelijk een gift aan de hele wereld. Hij transformeert niet alleen zijn persoonlijke, maar ook het collectieve onverwerkte verleden. Of in de woorden van de bekende coach Sandra Seacat: ‘I believe that the artist is a wounded healer, that they are healing wounds of their own, and when they do that truthfully, they heal the audience.’

Kenis weet het principe van yin en yang briljant te bespelen. ‘Elk werk zet licht en donker in harmonie, brengt alles terug op het nulpunt’, aldus de schilder. Zijn werk is een ode aan de dualiteit, die uiteindelijk uitmondt in non-dualiteit. Een liefde voor élk aspect van ons wezen op aarde: de duistere, kille, kwetsbare hoeken en de plekken waar hoop, warmte en passie ongeremd huishouden. De zones die om genezing vragen en de zones die heling geven. Hij bestrijkt het hele palet, en heelt hiermee zichzelf, de ander en op zijn geheel eigen en bescheiden manier ook een beetje de wereld.


Annelies A. A. Vanbelle
21 oktober 2021

 

 

 

FRANK KENIS, healing with light

Francis Bacon once said: ‘In order for the light to shine so brightly, the darkness must be present.’ Light breaks through abundantly in every work by Frank Kenis. You could even say that the always present, almost blinding white light is the main protagonist in his oeuvre. But let’s not forget the darkness, the shadow that allows the light to be born so pure, to emerge masterfully, to excel in the end.

What is this darkness that allows every painting by Frank Kenis to be so generously flooded with light, with a cascade of radiant energy? The thirteenth-century poet and Persian mystic Rumi once wrote: ‘The wound is where the light enters you.’ The imperfection, the wound in each of us becomes more beautiful when we manage to embrace it. Frank Kenis’ work is a quest for personal healing, although not intentionally. Only when a painting is finished, it reveals its full power and effect. The artist likes to keep his works close by, because they contain the vital energies he needs to remain balanced and the essence of life he wants to stay connected with.

'My works help me search for who I am, for what is my mission here in this life.' Frank Kenis is not afraid of self-reflection and looks existential questions straight in the eye. His sensitive nature shines through in his works and speaks to the hidden fragility in others. No viewer can remain unmoved. Looking at his work is like looking in a mirror, and suddenly seeing parts of yourself you did not yet see. ‘My works can also be healing for others’, the painter discloses. It is a tacit, non-coercive communication, which nevertheless often hits our most sensitive spots.

Creative flow

In the silence, in the salutary solitude of his studio or during his many walks in the woods, Frank Kenis gratefully absorbs the natural flow of inspiration. It is only in that seemingly infinite silence, he believes, that a certain essence starts to reveal itself. Wisdom and insights present themselves spontaneously, like the painting process leads him to an unknown destination. After a conscious and technically well-thought-out start, a higher knowledge takes over. Intuition wins over thinking. He floats along on what presents itself, offers no resistance, paints on continuously during a few concentrated hours. Away from the world, deeply immersed in a creative current that propels him, as powerful and impetuous as the energy of life itself.

It is at that magical moment that the light appears. After all the shadows have been looked at and embraced, after the blackest black has been put on the canvas, the gift follows: enlightenment – for him personally and in his work. Kenis would never make the same works if he did not look at himself both mercilessly and mildly, if he did not experience life every day as a great miracle. Paraphrased by Freud, ‘Out of your vulnerabilities will come your strength.’

Transmutation

The scars in our psyche are often the cracks that let the light in. Memories from the past sculpt us as human beings and carry a great potential for transformation. Each of Kenis' works is alchemy: he pairs darkness with light, anoints pain with brilliant beauty. Many of his figures turn away from the world, seem somewhat tormented or at least isolated. But the viewer is free to read what he wants in each painting, for the artist provides sufficient fairy-like counterweight in each work.

In some recent works this alchemical process becomes almost tangible, such as in Red Blanket and The Square Floor. An introverted, perhaps tormented woman welcomes an amalgam of flowing paint at the top of the canvas, reminiscent of the texture and coloring of gemstones. Grief turns into crystal here. It is no secret that evil, for those who can gratefully receive it, can be a catalyst for further personal or collective development. You can observe this dynamic in every Frank Kenis painting. It’s the darkness that gives birth to light, the profane suffering that incites spiritual evolution.

Usually, spirituality is concealed in the work of Kenis. In a work like Ice Mountain for instance, one sees a floating iceberg, but also an inseparable reference to the part below the water surface, a symbol for the immaterial, the invisible. Sometimes this theme brazenly comes to the fore, as in Lost, Enlightenment or Enlightened, where the figure's radiance clearly extends far beyond the physical limitation. Here we are clearly dealing with a ‘spiritual presence’. A spiritual essence is revealed in this beautiful diptych: the work Transformation (Green Cocoon/change of consciousness), where a caterpillar waits for pupation, and Enlightened, the energetic butterfly that has already flown out, radiating at full strength.


Ode to duality

Is it a metaphor for the growth that Kenis himself went through? From introversion to transcendence? At first glance, his paintings are very accessible, but there is always more than meets the eye. He takes his audience from the recognizable and worldly to the atmosphere of the ethereal. He knows how to discern the mystical in the ordinary and displays it magnificently in his works. While transcending these everyday delusions, he invites the viewer to step out of his comfort zone. In fact, he appears to say: 'What would happen if you opened yourself to this too, if you allowed the mystery into your life?’

It is the privilege of the artist who accepts his own vulnerabilities as a gift: his purification process is at the same time a gift to the whole world. He transforms not only his personal, but also the collective past. In the words of the famous coach Sandra Seacat: ‘I believe that the artist is a wounded healer, that they are healing wounds of their own, and when they do that truthfully, they heal the audience.’

Kenis knows how to juggle the principle of yin and yang brilliantly. 'Each work puts light and dark in harmony, brings everything back to zero,' he says. His work is an ode to duality, which ultimately results in non-duality. He shows a love for every aspect of our being on earth: the dark, cold, vulnerable corners and the places where hope, warmth and passion run rampant. The zones that ask for healing and the zones that give healing. He covers the whole palette, and in doing so he heals himself, the other, and in his own, modest way, the world.
    

Annelies A. A. Vanbelle
October 21, 2021

 

 

 

 

 

 

THE ART COUCH  magazine #7  Pag. 56, 57 58           (2021)

Frank Kenis, een mystieke reis naar het mysterie in onszelf.

Frederic De Meyer

Het ligt misschien aan dit specifieke tijdsgewricht,  de ‘hedendaagse tijd’: het feit dat mensen het leven compulsief lijken te vullen met allerhande activiteiten, nutteloze bezittingen, al dan niet voorgekauwde gedachten. Maar neem dit alles van ze weg, wat blijft er dan precies over? Een onpeilbaar vacuüm, of juist een meer essentiële vorm van leven? Het zijn vragen die niet noodzakelijk een antwoord vergen. Maar het werk van Frank Kenis wijst alvast een richting aan in het formuleren van een antwoord.


We staan voor twee van de werken waar hij op het moment van mijn bezoek aan bezig is.  Grote canvassen, daar houdt hij van. Ze bieden de ruimte aan de kijker om met hart en ziel te worden opgenomen in het tafereel, het nodigt hen uit een juiste afstand te zoeken, een die voor henzelf het beste werkt, waarin ze zichzelf misschien meer of beter herkennen, de verkenningstocht aangaan in hun diepere bestaan. De dimensies werken zeker wanneer ze in een fundamentele mysterie zijn gehuld, zoals bij deze twee werken: ondefinieerbare grotten waarin een eenzaam personage nu eens lijkt opgesloten, dan eens grondig onderzoek verricht naar het mysterie zelf van zijn aanwezigheid in de grot. In deze zin vormt deze grillige omgeving een metafoor voor ons complexe onderbewustzijn, een ongekend gebied in onszelf vervat. Vandaar dat ze kil aanvoelen, de grotten, bedreigend misschien, al zie je her en der fel licht, een sprankeltje hoop, een uitweg uit het kluwen van de menselijke aard. Daardoor bieden ze op een vreemde manier juist een vertrouwde omgeving, een veilige haven.

 

Ongekende oorden

Deze dualiteit is typerend voor de zoektocht van de kunstenaar: wat is de mens precies, waaruit bestaat zijn eigenheid?  Waar ligt de grens tussen zijn en niet-zijn? Maar bovenal: “waar zijn we feitelijk mee bezig”? Ogenschijnlijk eenvoudige vragen, tot je zoekt naar een antwoord erop. Misschien vergt het een heel eigen, nieuwe beeldtaal om een antwoord te formuleren, los van alle vastomlijnde, stringente regels van de gesproken of geschreven taal.

Het is een zoektocht die alle mogelijke vormen kan aannemen. Op zijn bureau houdt hij steevast tientallen beelden overzichtelijk in het oog, afwachtend welke hem op een onbewaakt, of juist heel lucide ogenblik zal opvallen, en als grondstof zal dienen voor een nieuw werk. De vonk komt niet vanzelf, hij laat de beelden langzaam sudderen in zijn geest, in zijn onderbewustzijn, als om ze te laten rijpen, op hun eigen, natuurlijke tempo.
Waarom een beeld hem op een bepaald ogenblik bijzonder in het oog springt? Daar heeft hij zelf het raden naar, het gebeurt gewoon: de impuls om een bepaald beeld naar het doek te vertalen. Het eerst te gaan bewerken op de computer, de lichtinval zorgvuldig gade te slaan, de compositie nauwgezet bij te werken, de juiste toon vinden, enkele aarzelende strepen op het doek aan te brengen, als richtingaanwijzers, als gidsen in verre , ongekende oorden. En dan op één dag zich volledig te wijden aan dat ene doek, de richtingen te volgen, of van richting te wijzigen, met grote, dikke verfstreken ruimte en diepgang te creëren. Zich het doek te toe-eigenen, er de eigen worstelingen op te projecteren, ontembaar, onbedwingbaar. Ook impulsieve daden zijn soms het resultaat van een lang rijpingsproces.

 

Heterotopie

Maar op dat moment, geeft hij met enige schroom toe, is het zijn hand die hem leidt. Alsof hij zijn eigen creatie niet meer onder controle heeft, alsof zijn bestaan als kunstenaar slechts een speelbal is van meer fundamentele krachten die richting geven aan zijn penseel, en zin aan zijn handelen.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat zijn werken vaak mystiek aanvoelen.  In zijn portretten lijkt hij mensen te capteren op een moment van epifanie, maar ook in zijn andere taferelen lijk je steevast ten prooi te vallen aan ingrijpende, ongrijpbare en soms desoriënterende openbaringen, een sluimeren tussen droom en werkelijkheid, een onbestemde tussentijd die Foucault zo treffend ‘heterotopie’ noemde.
Is het verrassend dat mensen ten prooi Vallen aan heftige emoties wanneer ze voor een werk werk van Frank staan? Het kan in kleine dingen liggen, een schilderij van een communiekleedje, dat aan een te vroeg overleden kind doet denken, of voor een magistraal werk als waterfall staan, overdonderd door de metafysische nietigheid van het menselijke bestaan. Naar een werk van Frank kijken is een open uitnodiging om in zijn eigen ziel te wroeten naar verborgen gehouden plekken. Vaak werkt het louterend.

 

 

 

 

 

 

Frank Kenis, a mystic journey into the mystery of us.
Frederic De Meyer (2021)


It may be symptomatic of the current times: the fact that people seem to compulsively fill their lives with all kinds of activities, useless possessions and thoughts, whether or not we believe them to be our own. But take all this away and what is it that we are left with? An unfathomable vacuum or, on the contrary, a more essential form of life? These are questions that do not necessarily require an answer. But the work of Frank Kenis already points in the direction of what could be an answer.


We are standing in front of two of the paintings he is working on at the time of my visit. Big canvases, just the way he likes them. They offer the viewer the space to be absorbed wholeheartedly into the scene. It invites them to find the right distance, one that works best for them, in which they may better recognize themselves, and allows them to explore their own deeper existence. The dimensions certainly work when they are shrouded in a fundamental mystery, as is the case with these two paintings: indefinable caves in which a lone character could sometimes seem to be locked up, at other times to be investigating in depth the very mystery of his presence in the cave. In this sense, this whimsical environment could be a metaphor for our complex subconscious, an unknown space contained within ourselves. That is why the caves in the paintings feel cold, threatening perhaps, although bright lights can be seen here and there, a glimmer of hope, a way out of the tangle of human nature. As a result, in a strange way they offer a familiar environment, a safe haven.


Unknown places

This duality is typical of the artist's quest: what exactly is man, what does his individuality consist of? Where is the line between being and non-being? But above all: “what are we actually doing”? Seemingly simple questions, until you look for an answer. Perhaps it requires a very unique, new visual language to formulate the answer, apart from all the well-defined, strict rules of the spoken or written language.

It is a quest that can take on all possible forms. Sitting at his desk, he invariably keeps an eye on dozens of images, waiting to see which one will catch his eye in an unguarded, or on the contrary, very lucid moment, and serve as raw material for new work. The spark doesn't come by itself, he lets the images simmer slowly in his mind, in his subconscious, as if to let them ripen, at their own natural pace.
Why does an image particularly catch his eye at a certain moment? He can only guess, it just happens: that urge to translate a certain image to the canvas. Editing the image first on the computer, carefully watching the incidence of light, meticulously updating the composition, finding the right tone, applying a few hesitant stripes to the canvas, as if they were direction indicators or guides to far, unknown places. Then, in one day he dedicates himself completely to that one canvas, following the directions, or changing them if necessary, to create space and depth with large, thick strokes of paint. He makes the canvas his own, projecting his own struggles on it, indomitable, uncontrollable. Even impulsive actions can sometimes be the result of a long maturing process.


Heterotopia

It is in that moment, he hesitantly admits, that his hand is guiding him. As if he no longer has his own creation under control, as if his existence as an artist is merely a toy in the hands of more fundamental forces that give direction to his brush, and meaning to his actions.
It is therefore not surprising that his works often feel mystical. In his portraits he seems to capture people at a moment of epiphany, but in his other scenes you invariably seem to fall prey to profound, elusive and sometimes disorienting revelations, a slumber between dream and reality, an indeterminate in-between that Foucault so strikingly called 'heterotopia'.
Is it surprising that people get absorbed by these intense emotions when they look at one of Frank’s works? It can be in the details, a painting of a communion dress, which is reminiscent of a child who died prematurely, or when standing in front of a masterful work like waterfall, being overwhelmed by the metaphysical insignificance of human existence. Looking at Frank’s work is an open invitation to dig into one's own soul for hidden places. It often has a purifying effect.

 

 

 

 

 

Untitledxxi

Erik Van Pellicom  (2018)

 

In Frank Kenis’s paintings a strange light falls upon subjects – people, things. It makes me think of Levinas: in the Other we recognize our responsibility. It’s transcendental, because the moral demands imposed by the other’s face are infinite.

There’s a deep longing for another world in what he paints. At least that’s how I feel it. The light is sacral. He paints the way Marcel Proust wrote: in search of lost time. As if he remembers things, but cannot express them in words. Or the words are only the cover. Proust describes things meticulously, to say the least (read the seven parts in one gush and you’re done), but at the end it’s the thing behind that counts. That’s what he’s aiming at, and so does Frank. Some paintings gently lead you towards times long gone.

Frank Kenis is an experienced artist, a beacon to the newbreed, he shows to what beauty the struggle, the deepening leads.

 


 

 

 

 

THE ART COUCH  magazine #2  Pag. 08        (2019)

Inzoomen op een kunstwerk; 'Braid' van Frank Kenis, een magisch mooi werk.

Frederic De Meyer

 

Kan je verliefd worden op een kunstwerk? Natuurlijk wel.

Het overkwam me onlangs nog, bij een bezoek aan een nieuwe galerij. Je hebt dat soms, wanneer je een ruimte binnentreedt vol kunstwerken, dat je hele lichaam onweerstaanbaar wordt aangetrokken door dat ene werk, waar je vol verbazing naar blijft gapen, waar je ogen op terugkomen om het even welke plek je in de ruimte inneemt, tot je je tocht doorheen de expo onbewust tot zo’n bochten wringt dat je veelvoudig voor het werk komt te staan, opdat je zoveel als mogelijk in zijn aanwezigheid vertoeft.

Maar waarom raakte ik juist door dit werk zo geboeid? 

Er is de pose, uiteraard, de gelaatsuitdrukking, mysterieus, tegelijk ingetogen en gelaten, licht melancholisch misschien. Het licht rechtsboven ontstaat deels door de inval van het dakraam in de galerij, maar is ook present in het werk, waardoor het lijkt te stralen net op de plek waar haar gedachten haar komen vergezellen, of juist verlaten. De kleine witte vlekken in deze hoek geven haar aanwezigheid een mystieke aura, ze lijken een grensgebied te verkennen tussen de interne, spirituele wereld en een externe, universele gedachte.

Het werk is niet perfect nochtans. De onderkant is niet overal afgewerkt, en hier en daar laat Kenis de verf de vrije loop, heel subtiel, als om te wijzen op het feit dat schoonheid niet perfect hoeft te zijn, misschien niet eens kan zijn. Niet toevallig hing er op dezelfde plek eerst een ander werk van hem, ‘The beauty of imperfection’. Verkocht, jammer genoeg.

Maar het frappantste, waar het werk mijn inziens haar ultieme aantrekkingskracht aan ontleent, is de verfijndheid ervan. De verf is heel dun aangebracht, niettemin is het erg aanwezig en zit er diepte in, als een fragiele huid die met heel veel zorg over het canvas werd gelegd. Het doek lijkt hierdoor even delicaat als het model, hoewel door het kleurgebruik het geheel juist robuust en krachtig oogt. Het is een contradictie die niettemin harmonieus aanvoelt, als een coherent beeld van een specifieke menselijke emotie die, zonder te kunnen duiden over welke emotie het precies gaat, ook op de kijker wordt overgedragen.

Een merkwaardig werk. Op slag verliefd…

 

 

 

 

Koen Van Damme (TheArtCouch): bezoek aan de expo 'TRIBULATIONS'

 

Frank Kenis is geen onbekende meer in het hedendaags kunstlandschap. Hij wil de beschouwer met zijn dromerige en soms bucolische beelden raken, de werken voor zich laten spreken. Dat lukt hem, bij mij althans.

De verstilling, het teruggetrokken en contemplatieve karakter van de figuren en de vervreemdende sfeer die dit oproept, nodigen me uit om te blijven kleven aan een paar werken waardoor ik amper in de expo vooruit raak. Discovery Forest is een werk dat resoneert omwille van de verwondering en de drang om te ontdekken die eruit spreken, het arbitraire van de natuur dat niet noodzakelijk dient beteugeld en de aanvaarding dat leren kennen voldoende kan zijn. Andere werken zijn intimistisch van aard en werpen ons als beschouwer terug op ons diepere en verborgen zelf, plekken van waaruit we veel over onszelf kunnen leren, maar die moeilijk te bereiken zijn omdat ze meedogenloos bewaakt worden door weggemoffeld trauma, angst of gebrek aan moed (Frozen Moment, The square Floor). Wie echt de confrontatie met de werken aangaat, kijkt naar delen van zichzelf, als in een spiegel. Dat voelt niet altijd aangenaam aan, maar kan in sommige gevallen een loutering teweegbrengen. Tribulations dus, zoals de titel van de expo suggereert, met onszelf als kijkende protagonist.

 

 

 

Recensie boek 'When he Day Is Done' in THE ART COUCH  magazine #9  Pag. 79           (2022)

 

Er zijn zo'n kunstenaars waar je als kunstliefhebber nagenoeg onvoorwaardelijk van houdt. Je snapt niet meteen waarom, het gebeurt gevoelsmatig. Instinctief besef je wellicht dat hij de kunstenaar doorheen zijn verhaal ook dat van jou vormgeeft.

 

Het palet aan taferelen en gevoelens dat Frank Kenis via zijn werk aan de toeschouwer schenkt is bijzonder rijk en divers.
Toch voelt het aan als een homogeen geheel, een coherent verhaal dat doorheen zijn werken waart.
Wat hierin opvalt is een latente sereniteit. Een soort geruststelling, dat het allemaal ok is: de wonden, de twijfels.
Niet zomaar citeert Annelies Vanbelle in haar tekst de Perzische dichter Rumi: “De wonde is waar het licht binnendringt.”
Frank Kenis toont de wonden niet, tenminste niet expliciet. Hij toont evenmin niet de hoop die erin schuilt.
Zijn werk bevindt zich precies in die onbestemde tussenfase, een sluimerstand tussen droom en realiteit, wanneer de dag net voorbij is.
Zijn werk stemt tot stilte, maar, zoals Joannes Késenne fijntjes opmerkt in het boek, “Stilte is geen gebrek aan iets.”
Integendeel, zo blijkt uit deze eerste monografie. Stilte kan een heel oeuvre vullen.